De weerstandsratio komt bij de Begroting 2019 uit op een verwachte stand van 1,3. Dat is hoger dan de met de raad afgesproken normratio van 1,0, maar is nog binnen de grens van 1,4 waarbij overwogen kan worden het surplus aan te wenden. Deze stand is een verbetering ten opzichte van de stand uit de Kaderbrief 2019. De verbetering wordt veroorzaakt door een hogere verwachte stand van de algemene reserves in het begrotingsjaar. Ook het risicoprofiel is iets gestegen, maar verhoudingsgewijs minder dan de algemene reserves.
De berekeningen van de ratio kennen steeds een belangrijke nuancering: de rapportage omtrent het weerstandsvermogen is altijd een momentopname. Nieuwe projecten, economische ontwikkelingen en investeringsbeslissingen kunnen het risicoprofiel beïnvloeden waardoor het weerstandsvermogen aan tussentijdse fluctuaties onderhevig is.
Zo spelen er diverse ontwikkelingen die binnen een tijdsbestek van enkele jaren zowel een positieve als negatieve invloed kunnen hebben op de vermogenspositie en hiermee de ratio van het weerstandsvermogen. Te denken valt hierbij aan te nemen besluiten en verwachtingen omtrent:
- de werkelijke impact van de grote decentralisaties, met name Jeugd en WMO, en hiermee gepaard gaande financiële afwegingen.
- de realisatie van diverse al ingeboekte taakstellingen, waaronder die op de verdergaande regionale samenwerking, onder andere de Veiligheidsregio.
- het definitieve jaarrekeningresultaat 2018.
- het structureel sluitend krijgen en houden van de meerjarenbegroting 2019-2022.
In de paragraaf Grondbeleid wordt separaat uitleg gegeven over het risicoprofiel en de algemene reserve van het Grondbedrijf in 2019.